woensdag 11 oktober 2017

Gedachtenspinsel


 
 
Zo opeens ben je verdwenen,
net was jij er nog.
Niemand kan je vinden,
wat een hel.
 
 
 
Ik vind het zo'n rare en ook een beetje enge gedachten, dat een mens zomaar opeens kan verdwijnen.
Wat is de wereld dan mega groot als geliefden jou willen vinden.
Want waar moeten ze dan beginnen?  
 
En wat moet er door ze heen gaan,
als er een verdacht persoon is opgepakt,
waarvan men vermoedens heeft dat deze meer weet?
Hoe machteloos en kwaad moeten ze zijn als deze persoon de kaken stijf op elkaar houdt? 
Hoeveel hoop hebben zij om antwoorden te krijgen op de vragen die zij hebben? 
Hoe graag zouden zij de woorden uit deze persoon willen trekken of slaan? 
 
Wat is het wreed dat iemand voor een ander besloten heeft onvindbaar te zijn,
en geliefden in onzekerheid en met veel verdriet laat zitten.
Onmenselijk!
Wat ben je dan voor een vreselijk wezen, 
zonder gevoel, 
zonder enige gevoel in de donder! 

Vermist,
vastgehouden op een plek.
Niet de mogelijkheid contact met de buitenwereld te maken,
hoe wreed en beangstigend moet dit zijn?
 
Het niet weten,
machteloosheid,
verdriet,
angst,
boosheid,
maar ook een stukje hoop.
 
Want zolang je niks zeker weet,
zolang de geliefde niet is gevonden,
blijft er dan nog een stukje hoop?
 
Vermist zijn,
gemist worden.....
 
 
 
 Voor nu speciaal denkende aan Anne Faber,
en aan alle geliefden van haar,
wat een hel moeten zij allen doorstaan. 
 
Maar ook denkend aan allen die een geliefde missen,
die in onzekerheid leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten