dinsdag 6 juni 2023

Uit de richting


Zal ze het doen? Zal ze loslaten en zich laten vallen? Zal ze het durven? Zal zij het lef hebben? 
Het voelt zo vertrouwd, het voelt zo veilig. 
Maar ergens blijft het knagen, ergens blijft het aan haar trekken om los te willen laten. Loslaten en zichzelf te laten vallen. Zich mee laten nemen door wat er op haar pad komt. 
*
Het veertje twijfelde en twijfelde. 
Meerdere veertjes hadden haar al verlaten. 
Sommige veertjes waren oud, zij hadden geen kracht meer om zich vast te houden. Of zij nu wilden of niet, zij moesten loslaten en gaan naar waar de wind hen bracht. Sommige veertjes voelde het als bevrijding, maar er waren ook veertjes die heftig tegenstribbelde omdat zij nog niet wilden gaan. Zij waren eigenlijk nog te jong, zij hadden nog langer  een mooi zacht veertje moeten zijn. Maar aan het eind van de rit, moesten ook zij loslaten en gaan waar de wind hen bracht. 
Sommige veertjes waren samen vertrokken, zij aan zij . Zij vonden warmte bij elkaar, en voelde zoveel warmte samen dat loslaten een goede keuze was. Samen lieten zij los en gingen op reis, zij aan zij, genietend van alles wat op hun pad kwam. 
Andere veertjes waren net zoals zij. Twijfelen, beren op het pad zien, voors en tegens afwegen. Kiezen voor veiligheid? Kiezen voor het vertrouwde? 
Of loslaten? Gaan en zien waar de wind haar heen zou brengen? 


Het veertje, daar dwarrelt zij door de lucht. De wind blaast zachtjes tegen haar aan. Zachtjes wiegt zij in de lucht, dromend, kalmerend, genietend. De wind waar blaast zij haar naar toe? Wat gaat er op het pad komen van het veertje? 
Beren komen weer voorbij, grote en kleine, dikke en dunne. Met een kleine glimlach kijkt het veertje naar de beren, eigenlijk zijn die beren helemaal niet zo eng als ze altijd had gedacht. Als zij vriendelijk is voor de beren, zijn de beren dat voor haar. 
*
Het veertje, zij leeft. De wind is lief voor haar, en de beren zijn dat ook. Vol vertrouwen dwarrelt het veertje door de lucht. Vol vertrouwen in de wind. Vol vertrouwen in haarzelf. 
Het veertje weet dat ook de wind soms boos kan worden, ook op haar. En dat mag. 
Zij weet dat ook de beren soms hun klauwen zullen laten zien, dat de beren soms hard naar haar zullen brullen, en ook dat mag. 
Zolang het veertje maar weet, dat zij leeft. Zolang het veertje maar weet dat zij nooit helemaal alleen is, omdat er altijd lieverds om haar heen zullen staan. Er zullen altijd veertjes zijn die haar warmte geven, die haar zachtheid geven. 

Het veertje lacht, het veertje huilt. 
Geluk en verdriet, het leeft, 
het leeft naast elkaar. 
Zachtheid naast het keiharde, 
het leeft naast elkaar. 
Zekerheid, onzekerheid, 
het leeft naast elkaar. 
Leven, 
mooie kanten, minder mooie kanten,
maar het leeft, 
naast elkaar. 

Het veertje dwarrelt, 
de wind blaast, 
de beren wandelen mee.


Daag veertje, geniet van jouw reis. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten