Zo"n kleine wereld, ze kon er niet zo heel goed tegen. Het voelde een soort van opgesloten, en naast het mysterieuze, had het ook soms iets engs. Want ze wist uiteraard nooit wat er opeens uit de mist kon opduiken. Dat kon iets prachtigs zijn, maar het kon ook iets engs zijn. Nee, die mist hoefde niet van haar. De kleine wereld verstikte haar een beetje.
Wel hield ze van de ochtendmist die dan als een deken over de velden lag. Die mist was prachtig, had iets liefs en betoverends. Als een mooi sprookje waar alles mogelijk was. Een sprookje met een vleugje mysterie.
Mist, ze voelde dit soms ook in haar hoofd. Soms fijn als een warme deken, maar soms in de weg zittend, het zicht belemmerend. Ook dan kon ze het niet weghalen, mist laat zich nu eenmaal niet sturen, die gaat zijn eigen weg.
Net als zoveel dingen niet te sturen zijn in het leven, dacht ze met een diepe zucht.
Maar waarom eigenlijk die diepe zucht? Was dat juist niet het uitdagende in het leven? Dat niet alles te sturen is? Is dat juist niet de reis, de levensreis? Geen uitgestippeld pad, maar een pad soms duidelijk en soms wazig? Net als lopen door de mist, soms geen hand voor ogen zien, en dan soms wel een stukje duidelijker kunnen zien.
De mist, met zijn mysterie, met zijn openingen. De mist, niet blijvend, oplosbaar.
Langzaam, stukje voor stukje.
De mist zal laten zien, dat de wereld open ligt , ook voor haar.
Ze keek met een glimlach naar de kleine opening in de dichte mist.